Periode Sleinadastraat, Achter de Haessen, Schaesberg

Klik op de foto voor een vergroting

Begin 1952 (ik was toen bijna elf jaar ) waren we verhuisd van Heerlerheide naar Schaesberg. We woonden in  de Sleinadastraat 2 in de nieuwbouwwijk Achter de Haessen.

Deze wijk met witte huizen was gebouwd tussen het centrum en het NS station van het “miljoenenlijntje”, dat van Heerlen naar Kerkrade liep. Ons huis was een duplexwoning. Wij woonden op de bovenverdieping. Beneden ons woonde een kinderloos gezin waarvan de man ook op de mijn werkte.

Tussen ons huis en het station ( aan het Stationsplein ) lag een groot pand waar de Fam. Mestrini woonde. Het pand is inmiddels gesloopt. Ze hadden verschillende kinderen, Louis zat in mijn klas. Ik ging er vaak spelen. Het huis was oud en had geheimzinnige en grote ruimten. Ik ben eens met hen bosbessen gaan plukken in het Vijlenerbos.          

Station Schaesberg

Mam was in verwachting van no. 5: Riet. Het bleek achteraf dat de baarmoeder van mam gekanteld was en ze daardoor onvruchtbaar was. Toen die van zelf weer terug kantelde kwamen achter elkaar de vier volgende kinderen.

De bovenwoning was niet groot maar voor die tijd modern. We hadden een badkamer met een zitbad van ocrit en douche. We hadden maar 2 slaapkamers. Een voor pap en mam ( later lag daar ook Riet) en 1 voor de drie jongens. Ik in een 1-persoons en Charel en Jos in een 2-persoons. De bedspiralen waren doorgezakt en de kapokkenmatrassen versleten. Toos lag op een matras op de grond van de overloop.

In die tijd hield pap twee konijnen. Ze waren bestemd om te slachten voor Kerstmis. Dat mochten we uiteraard niet weten. We moesten om de paar dagen paardenbloemen en klaver gaan verzamelen om ze te voeren.

Dat gebeurde in weilanden achter de in de Dr. Calsstraat gelegen steenfabriek van Russel. Het verhaal ging dat bij de warme ovens een spirituszuiper ging slapen.

Daar lag ook een kleigroeve waar ze de klei als grondstof voor de stenen uitgroeven. We mochten daar niet komen. Het was heel spannend om op je kont naar beneden te glijden van de steile helling van de groeve. Wat mam daar van vond laat zich raden. Charel liep daar bij het stoeien een hoofdwond op. Thuis gekomen deed mam een luier om zijn hoofd hij was in een mum van tijd rood!

We gingen vaak spelen in het Eikenbosch. We liepen dan naar het station en staken  het spoor over naar de noordkant, dan rechts af. Het Eikenbosch ligt op een heuvel. Bij de aanleg van het miljoenenlijntje is een deel van de heuvel afgegraven. Op de foto hieronder zie je links de helling van het bos.

Pap werkte ondergronds op de particuliere mijn Julia in Eygelshoven. Hij ging daar naar toe op de fiets. De afstand was maar enkele kilometers maar de weg liep vals plat omhoog van Eygelshoven naar Schaesberg. Pap had nooit zware arbeid moeten verrichte voor hij ondergronds in de mijn ging

Het ondergrondse mijnwerk was voor hem héél zwaar! Na de dienst moest hij dan nog terug fietsen over de omhoog lopende ( vals plat ) weg naar huis. Nooit zal ik vergeten dat hij de eerste dienst op handen en voeten de trap op kroop naar onze bovenverdieping. Hij was total loss!

Pap had geen mijnopleiding gehad en werkte als "Schlepper “ in het begin legde hij luchtventilatie- buizen “Lotten” aan. Ze noemden hem “d’r Lottekuening”. Ooit liep hij daarbij een ernstige bloedvergiftiging op ( rode streep was doorgeschoten tot aan de elleboog ). Later is hij ophaalmachinist van een tussenschacht geworden

Pap heeft in zijn leven vaker een “ Vleug “ uitgehaald. Na de kerstboom brand in Heerlerheide herinner ik me de volgende van achter de Haessen:

Pap was na een middagdienst thuis gekomen en had het kennelijk erg koud. In plaats van naar bed te gaan is hij zich gaan warmen in de keuken door met gesloten deuren de 4 pitten van het gasfornuis aan te steken. Toen dat onvoldoende warmte gaf heeft hij de gasslang van de gaskraan af getrokken, en de het uitstromende gas aangestoken! Mam is na een goddelijke ingeving wakker geworden en heeft mij wakker gemaakt om naar de keuken te gaan. We troffen pap daar slapende aan. Het water van het brandende gas gutste langs de muren.

1951 Toos in de Sleinadastraat

Hoe we de vlam uitgekregen hebben weet ik niet meer! Zeker was dat we niet veel later hadden moeten komen want dan was hij door zuurstofgebrek gestikt!

In de buurt van ons huis stonden enkele perenbomen die niemand meer toebehoorden. Als de peren van de boom vielen gingen we die rapen. Vele emmers tot een grote teil van mam hélemaal vol was. Mam kookte ze en maakte ze in.

Ik ging in het tweede trimester, begin 1952, naar de vijfde klas van de lagere school. De St. Jozef school lag in de hoofdstraat van Schaesberg tegenover de Petrus en Paulus kerk. Meester Teeuwen was mijn onderwijzer. In de zesde klas was het hoofd van de school, meester Jacobs mijn onderwijzer. We waren natuurlijk geen lieverdjes. Om hem te pesten zongen we “ Vader Jacobs slaapt gij nog, slaapt gij nog. Alle…….”

Naderhand schaamde ik me  daarover rot, bij de volgende geheel onverwachte gebeurtenis. Het zal aan het eind van het schooljaar geweest zijn, dat ik bij hem moest komen. Ik schrok me rot en was bang voor wat er zou gebeuren. Tot mijn verbazing zei hij dat mijn schoenen zo versleten waren dat het onverantwoord was om er op te lopen. Ik was me hiervan niet bewust. Ik wist wel dat mijn pofbroek bij mijn knieën voorzien was van een dikke laag stiksels die mam naaide als ik weer eens gevallen was. Hij zei kom mee en we liepen naar een schoenmaker in de “ Streep” waar hij mij nieuwe schoenen kocht !

Het wonen in een kleine duplex woning met vijf kinderen was inmiddels zo problematisch geworden dat we toen zich die mogelijkheid voordeed te verhuizen naar een groter nieuwbouw huis in de Margrietstraat nr 17 in de Kakert. Dat gebeurde in de winter begin 1954.

De Petrus en Pauluskerk




Maak jouw eigen website met JouwWeb