Wiel

Klik op een foto voor de vergroting

Geboorte en eerste jaren

Ik ben geboren op zondagmorgen 14 maart 1954 in het Sint Jozefziekenhuis in Heerlen, mijn moeder vertelde me dat de zusters die de bevalling moesten begeleiden in de hoogmis zaten en dat ze vonden dat mijn moeder maar even rustig aan moest doen met persen tot de mis uit was.

Van mijn eerste vijf levensjaren kan ik me niet zoveel meer herinneren behalve dat ik naar wat toen nog de kleuterschool  heette ging, daar zag ik blijkbaar nogal tegenop want toen mijn een jaar oudere zus Rietje naar haar eigen klas ging begon ik vreselijk en ontroostbaar te huilen, dus dag een bleef ik bij Rietje. Ons huis was niet berekend op 2 volwassenen en acht kinderen, we sliepen met zijn drieën in een bed Ton Peter en ik, we spookten nogal wat uit en dat leidde meestal tot billenkoek met het slaghoutje, een kleerhanger of de mattenklopper. 

De Sjaak

Meestal was ik de Sjaak want de oudste en het meest dichtbij. Ik moest de slagen meetellen, de rest lag muisstil te lachen onder de dekens.

s ’Morgens was ik altijd als eerste wakker en dekte dan de tafel in de achterkamer. Op een dag kwam ik beneden waar mijn ouders dus sliepen in een opklapbed en ik schrok me een hoedje want pap lag daar in bed (altijd met de voeten onder de dekens uit) met een voor mij erg grote maar ook enorm gehavende neus! Hij had een ongeluk gehad op de koel, hoe ernstig weet ik niet meer.
We hadden een grote delfblauwe theepot, ik had thee gezet en deze met moeite op een onderzettertje geplaatst. Een van de dopjes was ervan af en de pot met hete thee kwam terecht bovenop de kleine Tonnie die zijn buik verbrandde. Ik voelde me vreselijk schuldig al kon ik er niets aan doen, ik trok me terug op de trap naar boven, een plekje van rust in dat overvolle huis en zag dat Ton afgevoerd werd naar ik denk de huisarts, meer weet ik er niet van.

Het was bij ons thuis in mijn beleving altijd chaos, onrust en onderlinge rivaliteit. De tafel stond altijd gedekt en veranderde afhankelijk van ontbijt of lunch. Afwassen was altijd een gigantische klus.

Volgens mij werd ons huishouden vooral bestierd door Toos. Mijn moeder was vooral veel ziek door haar diabetes en de uitputting van het krijgen van negen kinderen, waarop het kleine lijf helemaal niet berekend was. Veel moederliefde kan ik me daardoor niet herinneren, mijn vader was altijd aan het werk.

Opvoeding gebeurde door de ouderen, structuur heb ik daardoor niet meegekregen maar volgens mij was het wel gezellig, de onrust en het gebrek aan structuur, zekerheid en contact met je opvoeders was echter iets, waar ik toch wel veel last van heb gehad gedurende mijn jonge leven.

Eerste Communie

Voetbalveld Kakertse Boys

Wat wel heel leuk was is de plek waar we woonden, vlak bij het voetbalterrein van de Kakertse Boys, dat was een geweldige speelplek en we hebben daar veel avonturen beleefd, in en om het veld en bij de trapjes naar het bungalowdorp. Ik mocht vrijwel nooit meedoen met voetballen door mijn gebrek aan doelgerichtheid. Ik had namelijk behoorlijke O-benen wegens vitamine D gebrek en de daardoor ontstane Rachitis.

Zorg voor mijn slechte lichaam was er wel, zo droeg ik als enige dure Robinsonschoenen, doordat ze superduur waren en mijn voetjes natuurlijk snel groeiden, gingen de te kleine schoenen echter behoorlijk knellen. Mijn tenen zien  er daardoor nogal misvormd uit en staan scheef. Maar het allermooiste vond ik de zomerfeesten in een kolossale tent op het voorterrein van het voetbalveld, vooral de muziek, feesten met veel blaasmuziek vond ik geweldig, muzikanten en levende geschiedenis spelers (al heetten ze toen waarschijnlijk niet zo) met de mooiste kostuums en getooid met pruiken en driekanten hoeden. Ik denk dat mijn grote affiniteit met koper en houtblaasmuziek daar geboren is en de liefde voor het uitbeelden van de geschiedenis al begonnen is.

Wat ook altijd erg leuk was en waar ik goede herinneringen aan had waren opa en oma Viehoff en ome Joep, een broer van Oma. Ome Joep at konijnenhersenen als hij bij ons op bezoek kwam, dat vond ik wel raar maar zei er niets van.

Ongeval

We fietsten in onze jeugd heel wat kilometers af langs bergen en dalen om onze familie in Heerlerheide en Heksenberg te ontmoeten. Op een mooie zomerse dag waren de jongste vier naar oma op de Keekstraat geweest. Ik weet het niet meer precies het zal tegen vijf of zes uur in de avond geweest zijn dat we op de kruising Hompertsweg Margrietstraat aangekomen waren. We trokken er een sprintje uit om te kijken wie het eerste thuis zou zijn en ik sprintte het kruispunt over naar de straat waar we woonden. Omdat ik niet gekeken had of er verkeer aankwam botste een auto die uit Palemig kwam frontaal op me en ik vloog een paar meter door de lucht.

En kwam hard in aanraking met een verkeersbordpaaltje. Toen ik na seconden weer bij kwam voelde ik een stekende pijn in mijn linker onderbeen. Wat bleek; omdat ik vol tegen de zijkant van de auto was gebotst was de sierstrip van het portier door de harde klap dwars door mijn been geslagen, precies tussen scheen en kuitbeen. Achteraf hoorde ik dat men erg bang was dat het andere eind door mijn rug was gespietst. Op de Eerste Hulp afdeling van het Sint Jozef-ziekenhuis leek dat ik heel veel mazzel had gehad, de strip had geen letsel aangebracht en was ook niet in mijn rug geschoten. Het kostte wel enige moeite om de sierstrip te verwijderen. Met een hersenschudding, hoofdwond en drukverband om mijn been mocht ik weer naar huis met de ambulance. Natuurlijk mocht ik op de bank gaan liggen in de goede kamer, dat was een privilege alleen bij bijzondere gelegenheid mocht dat.

Tanden poetsen

Een van de zaken waar weinig tot geen aandacht aan werd besteed, althans de controle op of je je tanden goed gepoetst had ontbrak. Mijn gebit zat dus al op jonge leeftijd vol gaatjes, ik had bijvoorbeeld een helemaal gevulde kies in mijn rechter onderkaak waarin ik mijn tong in het gat kon stoppen. Toen en nu nog steeds steek ik mijn tong in dat gat bij onzekere of rare dingen die er op mij afkomen. Dat zie je bijvoorbeeld op deze foto in de achtertuin samen met mijn broertje Peter. Op de foto hiernaast was zo een rare situatie.

Toen ik denk ik een jaar of tien was werd ik op de ijsbaan op de berg naar de Margrietstraat pootje gelapt door ik denk Piet Jansen PLEM (een van de overbuurjongens die wel als eerste in de straat televisie hadden en waar iedereen keek naar Coko en de Vliegende knorrepot:

Ik brak mijn twee voortanden. Ik verbleef volgens mij wel twee jaar iedere woensdagmiddag in de stoel van tandarts Jongen in Schaesberg, volgens mij ging ik daar ook altijd zelf naar toe. Ik herinner me nog dat bij het passen van die stifttanden er een uit het gat viel en die per ongeluk inslikte van de schrik. Naar huis en de volgende dag de poep zeven door mijn moeder was het gevolg.

Ik zat door mijn behoefte aan rust en zekerheid heel vaak in de bibliotheek van Schaesberg waar ik mijn eigen droomwereld creëerde door alles te lezen wat ik maar spannend vond. Veel geschiedenis over kastelen en zo en veel archeologie en verre landen, ik droomde ervan om onderwaterarcheoloog te worden maar dat is nooit gelukt,

Schooltijd

Op school zat ik in het arbeidersklasje en ik denk vanaf de vijfde klas werd ik overgeplaatst naar het ambtenarenklasje van Meester Drossaert zie foto, van de slimste van de klas werd ik ineens de slechtste van de klas. Drossaert heeft er niet toe bijgedragen dat mijn zelfvertrouwen en daardoor prestaties vooruit gingen, mijn rapportcijfers lagen daardoor zeer onder niveau. Ik werd er vooral tegendraads van.

Ik weet niet meer precies hoe oud ik was? Op het breukvlak van mijn 12e jaar gebeurde er veel met me, ik was een stille jongen, niet introvert maar veel praten vond ik niet zinvol, dat vind ik nog steeds, ik heb ook een hekel aan small talk. Ik had duidelijk sympathie voor mijn grotere broer Charles, die zat op de kweekschool en las volgens mij ook veel.

Charles: dropbier

Ik herinner me nog goed, dat ik - als ik thuis was uit Warmenhuizen - jouw "opdracht" gaf om bij de frietenboet van Mathieu een fles Grolsch en een zak drop te kopen. Jij had blijkbaar geen notie van wild bier, want kwam al zwierend met de tas weer thuis. Een keer ging dat mis en ketste de onderkant van de tas tegen het asfalt van de Margrietstraat. De gevolgen laten zich raden:

Of zo het Nijmeegse Dropbier ontstaan is?

Dit moet in de tijd geweest zijn, dat jij ongeveer 14 was. Ik werkte vanaf 1970 in Warmenhuizen.

Culturele vorming

Een van de dingen waar ik nu een verklaring voor zoek is mijn voorliefde voor de architectuur en het interieur van de jaren 20 van de vorige eeuw. Jugendstil, Art Nouveau, Haagse School en Amsterdamse School daar voel ik me in mijn huis senang bij. Of dat komt doordat onze moeder vaak sprak over de Charleston die ze als jonge vrouw graag danste dat weet ik niet maar ik verklaar het voor mijzelf wel.

Een van zijn boeken die ik zag was Pygmalion, waar het over ging dat vond ik niet zo belangrijk maar de naam intrigeerde mij enorm. Met mijn broer Jos die boven mij kwam had ik niet zo veel, waarom dat weet ik niet meer.

Dat betekende wel dat ik ook op de middelbare school vrijwel alleen deed waar ik zin in had. Door mijn grote algemene kennis opgedaan door het vele lezen heb ik de school met minimale inspanning wel goed afgesloten maar rekenen kan ik bijvoorbeeld nog steeds niet, en medisch rekenen tijdens de opleiding tot verpleegkundige dat een verplicht vak was heb ik volgens mij wel drie keer over moeten doen.


Vorige

Volgende